Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want Haman [20]had tot den koning Ahasveros gezegd: Er is een volk, verstrooid en verdeeld onder de volken in al de landschappen uws koninkrijks; en hun wetten zijn verscheiden van [de wetten] aller volken; ook [21]doen zij des konings wetten niet; daarom is het den koning niet oorbaar [22]hen te laten blijven. 20. Te weten, eer hij het lot wierp; want dit zou vergeefse moeite geweest zijn, ten ware dat hij eerst consent van den koning gehad had om de Joden uit te roeien. 21. Dit zegt hij daarom, omdat Mordechai den koning niet gehoorzaamde in Haman te aanbidden. En hetgeen Mordechai tegen hem alleen misdaan had, dat legt Haman hier al den Joden ten last, en beschuldigt hen, alsof zij altegaar al de wetten des konings verachttten. 22. Te weten, in het koninkrijk, of in het leven, maar zij dienen uitgeroeid te wezen.